Januari 2024
Overstappen van speciaal naar regulier: wat komt erbij kijken?
Sleutelwoorden: zorgvuldigheid en durven
Dit schooljaar stapte Marisja’s dochter over van speciaal naar regulier onderwijs. Marisja en de scholen kijken terug en delen hun ervaringen.
“Er is een wereld voor haar opengegaan: ze heeft nu vriendinnen in de buurt en voelt dat ze er helemaal bij hoort”, vertelt Marisja Groen. Afgelopen schooljaar stapte haar dochter over van het speciaal onderwijs van de Leidse Buitenschool in Katwijk naar reguliere basisschool Het Sterrenwerk in Sassenheim. Het gaat – met wat extra ondersteuning – heel goed.
“De overstap naar regulier kwam in groep 5 ter sprake”, kijkt Marisja terug. “Ik ben toen veel basisscholen gaan bellen, maar helaas kreeg ik vaak meteen een nee. Best pittig. Vaak was het argument dat zij mijn dochter een faalervaring wilden besparen.”
Altijd het gesprek aangaan
Kindcentrum Het Sterrenwerk in Sassenheim stond wél meteen open voor een gesprek over een mogelijke overstap. “Natúúrlijk”, reageert intern begeleider Denise van Zonneveld. “We gaan bij zo’n vraag altijd in gesprek om te bekijken wat mogelijk is.” Directeur Adelheid Bierma vult aan: “Omdat je de kans op een succesvolle overstap zo groot wilt maken, doen we zorgvuldig vooronderzoek.”
In dit geval was er bijvoorbeeld een ondersteuningsteam met ouders, de intern begeleiders van Het Sterrenwerk en de Leidse Buitenschool en de onderwijsspecialist van het samenwerkingsverband. Denise ging ook observeren in het speciaal onderwijs.
Toen alle seinen op groen stonden, draaide Marisja’s dochter een keer mee op Het Sterrenwerk. Een langere proeftijd volgde – dat wist ze zelf niet om er geen druk op te leggen – en toen die goed uitpakte, volgde de definitieve inschrijving bij Het Sterrenwerk.
Het gaat goed!
“Het gaat prima”, bevestigt Denise. “We bieden wat extra rekenen, vooral om meer zelfvertrouwen te krijgen voor dat vak. De leerkracht voert ook één op één extra kindgesprekken, om de sociaal-emotionele ontwikkeling te ondersteunen. Hiervoor zetten wij via het samenwerkingsverband het overstaparrangement in. We hebben wel een gedragsspecialist op school, maar omdat een goede band ontwikkelen met de eigen leerkracht nu juist heel belangrijk is, hebben we dit met de leerkracht georganiseerd.”
Moeder Marisja is natuurlijk heel gelukkig dat de overstap naar het regulier zo goed heeft uitgepakt. Al was zij jaren geleden minstens zo blij toen haar dochter juist terecht kon in het speciaal onderwijs. Ook toen was het een zoektocht om thuiszitten te voorkomen.
“Toen hing ik bijna huilend aan de telefoon bij de Leidse Buitenschool om te vragen of ze haar een kans wilden geven”, weet ze nog goed. “Ze kon daar op school zichzelf zijn, deed veel zelfvertrouwen op. Ook therapie heeft geholpen.” Vanaf groep 5 merkte Marisja dat haar dochter zich door haar school anders begon te voelen dan de kinderen waarmee ze op de reguliere buitenschoolse opvang en de hockeyclub zat. “Ze vroeg waarom zij niet ook in de buurt naar school kon.”
Blijven kijken wat de beste plek is
Zelf is Marisja inmiddels ruim een jaar directeur van De Burcht, een school voor voortgezet speciaal onderwijs. Dit is een collega-school van de Leidse Buitenschool, die ook hoort bij de Aloysius Stichting. Elke dag is zij met haar team bezig om het verschil te maken voor jongeren en ze de beste kansen te bieden. “Dat de Leidse Buitenschool zijn deuren openzette voor mijn dochter maakte dat ik zelf ook voor Aloysius wilde werken.”
Tegelijkertijd: “Ik denk dat je altijd moet blijven kijken wat op dat moment het beste is voor een leerling. Voor mijn dochter is dat nu regulier onderwijs in haar eigen buurt. Ik zeg erbij: ik gun ieder kind en iedere leerkracht de individuele aandacht zoals het speciaal onderwijs die kan bieden. Kijkend naar ons onderwijssysteem, denk ik dat we veel kunnen bereiken als we de werkdruk in het regulier onderwijs kunnen verlagen door kleinere klassen.”
Andere mindset
Ook directeur Tessa van de Griend van de Leidse Buitenschool kijkt met een goed gevoel terug op de overstap van haar oud-leerling naar Het Sterrenwerk. Lange tijd kwam zo’n overstap nauwelijks voor, vertelt zij.
“In ons speciaal onderwijs hebben we kleinere klassen en kunnen we met meer mensen meer aandacht geven aan leerlingen. Dat maakt goed voorspellen hoe het in het regulier onderwijs zal gaan, voor ons best spannend. Hoe zal het bijvoorbeeld gaan in een veel grotere groep? Wat ook meespeelt, is dat veel leerlingen en ouders nare ervaringen achter de rug hebben voor zij bij ons op school komen. Dat maakt dat ouders en ook wij soms geneigd zijn om te beschermen: je wilt een nieuwe teleurstelling voorkomen.”
Toch merkt Tessa dat een “andere mindset” groeiende is, ook door de gesprekken over inclusief onderwijs binnen het samenwerkingsverband. “Dit schooljaar zijn we bezig met een aantal overstaptrajecten”, illustreert zij. “dat is óók goed omdat we de plekken voor kinderen die zijn aangewezen op speciaal onderwijs hard nodig hebben.”
Graag thuisnabij onderwijs
Die genoemde mindset wordt gevoed door de overtuiging dat het voor kinderen fijn is om in hun eigen buurt naar het regulier onderwijs te gaan.
“Wij hebben als school een regiofunctie, leerlingen moeten soms best ver reizen. Terwijl je ieder kind gunt dat ‘ie op de fiets naar school kan en in zijn eigen buurt sociale contacten heeft. Juist onze leerlingen missen dat, terwijl vrienden maken misschien wel éxtra lastig voor ze is.”
Alles valt of staat vanzelfsprekend met zorgvuldigheid, benadrukt Tessa. “Je moet natuurlijk altijd doen wat goed is voor het kind. Wat dat betreft vind ik het heel goed dat een leerling op ‘stage’ gaat en nog een tijdje bij ons blijft ingeschreven. Pas als dat goed gaat, volgt de definitieve stap. Daarover duidelijke afspraken maken, helpt echt.”
Soms zijn tussenvormen een optie. “Ook als een leerling een dag kan meedraaien op de school in de buurt en de andere dagen bij ons naar school gaat, is dat een kans om in de buurt wel een sociaal netwerk op te bouwen”, vindt Tessa. “Het vraagt wel flexibiliteit van de organisatie. En van onze leerlingen, die meestal veel structuur nodig hebben. We doen er nu ervaring mee op met één leerling.”
Wat Tessa betreft draait het altijd om maatwerk. Wat wil een kind zelf, wat willen ouders, hoe is de situatie op de ontvangende school, hoe groot is de groep waar een kind in komt, hoeveel kinderen hebben al extra ondersteuning nodig? “Het is steeds opnieuw een puzzel. Maar ik vind dat we het gesprek altijd moeten voeren en stappen moeten durven zetten. Zelfs als het niet goed mocht gaan, kun je in elk geval wel zeggen: we hebben het geprobeerd.”
Denise: “Een belangrijke vraag is altijd: hoe pakt zo’n overstap uit voor de andere kinderen in de groep? En voor de leerkracht zelf? Die moeten er voor openstaan, anders wordt het geen succes.”
Tips?
Wat zijn tips om mee te geven aan ouders en onderwijsprofessionals die voor een overstap staan? Marisja: “Toen mijn dochter naar het speciaal onderwijs ging, zag ik wat er over haar was opgeschreven door de basisschool waar ze vertrok. Ik schrok erg van de manier waarop: wees je ervan bewust dat het wel gaat om een kínd en dat ouders dit lezen.”
Tessa: “We zouden het toch anders moeten kunnen organiseren met elkaar dan dat ouders zelf moeten gaan rondbellen voor een nieuwe school. Ik hoor terug dat ouders soms het gevoel hebben dat zij moeten leuren met hun kind, terwijl het samenwerkingsverband graag betrokken wil en ook kan zijn.”
Denise: “Betrek niet alleen de leerkracht vroeg in de gesprekken over een mogelijke overstap, maar ook de groep leerlingen waarin een kind komt.”
Adelheid: “Doe zorgvuldig vooronderzoek zoals Denise nu ook heeft gedaan. Dan voelt de leerkracht die een kind ontvangt zich echt gesteund door de intern begeleider.”